Openingstoespraak Wim Kemp,
voorzitter Vrienden van het Monument en nabestaande krijgsgevangene
Hellship
Geachte aanwezigen,
Hartelijk dank dat u gevolg heeft gegeven aan de uitnodiging om de
opening van de expositie “Hellships, Gevangen op zee” bij te wonen. Een
bijzondere expositie die het verhaal vertelt over de Hell Ships dat in
de Nederlandse geschiedenis onderbelicht is gebleven.
En toch velen getroffen heeft. En één van de zwartste bladzijdes is
geweest uit de oorlogsjaren in Nederlands-Indië.
De expositie is opgebouwd door het
Indisch Herinneringscentrum en de Stichting Herdenking Slachtoffers
Japanse Zeetransporten en wordt gebruikt op verschillende plaatsen in
ons land. Vertegenwoordigers van beide stichtingen zijn hier aanwezig.
Voor het eerst werd geëxposeerd in
Sophiahof Den Haag, en na Roermond, wordt de expositie gehouden bij het
militair tehuis Bronbeek Arnhem (kolonel van Dreumel/Gerard van Kuijck
commandant bevoorrading en transport commando/kolonel Dulfer) en gaat
vervolgens nog naar Den Helder.
Het verhaal van de Hellships – het
vervoer en transport van gevangenen - is één facet, één schakel, één
specifiek deel in het grotere geheel van oorlogsvoering in de Tweede
Wereldoorlog in Zuidoost-Azië. Maar het was wel een wezenlijk deel
waarmee de Japanse overheerser hun oorlogsmachine wilde blijven laten
draaien.
Na de verovering van Nederlands-Indië
transporteerde de Japanse bezetter honderdduizenden mensen uit de
bezette gebieden naar vele plaatsen in Zuidoost-Azië om dwangarbeid te
verrichten. Onder hen Romusha’s (arbeiders veelal uit Java) en
Nederlandse krijgsgevangenen (KNIL-militairen) en burgergeïnterneerden.
Bekend zijn de Birmaspoorweg, Pakan Baroespoorweg op Sumatra, de Japanse
kolenmijnen (Fukuoka, Nagasaki). Maar ook de aanleg van vliegvelden op
de vele eilanden van Nederlands-Indië, als Flores en Ambon werd door
krijgsgevangenen uitgevoerd. Alles gericht op versterking van de Japanse
overheersing in Zuidoost-Azië.
De omstandigheden op de plaatsen waar onder dwang gewerkt werd waren
verschrikkelijk.
Weinig eten, zeker geen voedzaam eten,
slechts enkele uren rust, geen verzorging of verpleging bij ziekte, niet
werken is niet eten, veel lijfstraffen, heel vaak tot de dood er op
volgde. De omstandigheden waaronder het vervóér plaatsvond waren zo
mogelijk nog weerzinwekkender. Duizenden en duizenden krijgsgevangenen,
waaronder zeer vele Nederlanders, werden bij elkaar gestopt in het ruim
van transportschepen. Ik hoor mijn vader hier nog over praten. Niet vaak
en heel kort.
Hij is vanuit Java via Singapore
vervoerd naar Thailand/Birma, waar hij aan de Birmaspoorweg heeft
gewerkt en zo’n anderhalf jaar later van Thailand naar Fukuyoka Japan.
Dat transport heeft tien dagen geduurd. Er zaten zóveel gevangen in het
ruim van het schip dat je alleen maar kon staan, lijf aan lijf, zitten
was nauwelijks mogelijk, liggen al helemaal niet. Binnen de kortste
keren traden ziektes op. Vooral noemde hij dysentrie, een ernstige vorm
van diarree, waar velen aan leden. WC’s waren er niet.
Degenen die het haalden konden via een
ladder uit het ruim komen om op een houten plaat met gaten aan de
buitenkant van de reling van het schip hun behoefte te doen. De meesten
echter haalden dit niet en lieten hun ontlasting lopen waar ze waren.
Ratten, kakkerlakken, en ander ongedierte reisden met de gevangenen mee
en zorgden voor nog meer overlast en overdracht van ziektes.
Waren deze omstandigheden niet al mensonterend, dan liepen de gevangenen
op de schepen constant het gevaar aangevallen, gebombardeerd of
getorpedeerd te worden door geallieerde vliegtuigen of onderzeeërs.
Daar heeft mijn vader overigens nooit
iets over gezegd. Hij heeft op dat punt geluk gehad.
Overigens ik vertel over mijn vader. Hij
heeft het dus overleefd en voor mij en mijn zus Etty een heel fijne
vader geweest. Hij vertelde niet veel, maar áls hij vertelde, dan voelde
je, dan wist je dat achter ieder woord een heel verhaal schuil ging dat
voor ons niet te bevatten was.
Meerdere mensen hier aanwezig hebben een
vader, opa, oudoom of anderszins een familielid gehad die op een Hell
Ship heeft gezeten. Ook enkele die het niet overleefd hebben en dus
nabestaande zijn. Met medewerking van de Stichting Edmond Delhougne
hebben we mensen kunnen traceren. Tienduizenden hebben op de Hellships
het leven gelaten, circa 2.500 Nederlanders hebben de transporten niet
overleefd.
Onder de doden bevinden zich ook
Roermondenaren. Zes personen tíjdens het transport en elf dóór het
transport, maar aan land.
Doordat archieven de laatste jaren steeds meer opengesteld worden en op
internet steeds meer gegevens geplaatst worden, telkens aangevuld met
nieuwe data, kunnen we een vollediger en beter beeld krijgen van de
omvang en de ernst van de gruwelijkheden van toen. Onze Stichting
Nationaal Indië-monument 1945-1962 heeft naast “Herdenken” een missie
die gericht is op “Verbreden, verbinden, versterken”. Ook met deze
tentoonstelling zoeken wij de verbreding, de verbinding en de
versterking op o.a. door gebruik te maken van het lesmateriaal dat door
het IHC en SHSJZ beschikbaar is gesteld.
Met ondersteuning van het V-fonds worden
ook dit najaar evenals de afgelopen jaren dialoogbijeenkomsten met
Veva-studenten van het Mbo georganiseerd, waarvoor dit keer het thema
Hellships de basis is.
Wat brengt de kennis van het
onderbelichte verhaal van de Hellships ons, nu, anno 2023? Natuurlijk in
de eerste plaats herdenken, de slachtoffers van de Hellships. Maar
hopelijk versterkt het ook ons bewustzijn hoe om te gaan met menselijke
waarden in nieuwe tijden van oorlog en internationale crises.
In de drie maanden dat de expositie hier
in Roermond is, proberen we ook andere groepen geïnteresseerd te maken
voor een bezoek aan het paviljoen en door ons geïnformeerd te worden
over de Hellships. Enkele afspraken zijn al vastgelegd. Ook
schout-bij-nacht BD Henk Itzig Heine houdt op 15 september een lezing
een lezing over de Hellships.
Ik wil diverse organisaties van
overheid, fondsen en particuliere organisaties hartelijk danken voor hun
financiële bijdrage om deze expositie in het paviljoen mogelijk te
malen.
Maar als laatste wil ik de vrijwilligers
bedanken, voor de voorbereidingswerkzaamheden de afgelopen dagen voor
deze expositie, maar ook voor de bemensing van de tentoonstellingsruimte
in de komende drie maanden tot en met 31 oktober, de opvang van
bezoekers en het geven van informatie.
Ik dank u voor uw aandacht en wens u
allen een informatieve middag toe.
|