|
Toespraak
van de heer Jack de Vries, staatssecretaris van Defensie, ter gelegenheid van de
21e Herdenking
op 6 september 2008
Geachte veteranen,
excellenties, dames en heren,
“Elke dag schreef ik een brief naar mijn verloofde, dat
hield me op de been. Je moest ze alleen wel nummeren,
want je wist nooit precies welke brief op welk moment
aan zou komen“.
Deze woorden tekende ik op uit de mond van Piet Overvliet, registratienummer 280517457 van de 42ste
brigade, 423 infanteriebataljon.
Ik sprak hem samen met Chris Endeveld, registratienummer
250628101, 7 december divisie, 3de garderegiment jagers.
Beiden soldaat ‘satja’
De heer Overvliet verbleef van 1949 tot en met 1950 op Oost-Java en de heer Endeveld was van 1946 tot en met
1948 gelegerd op West-Java. Twee verschillende periodes.
Twee verschillende plaatsen. Twee verschillende
verhalen. Maar beiden Indië-veteraan en daardoor met
elkaar verbonden, zoals u allen hier aanwezig met elkaar
verbonden bent.
Ik leerde tijdens het gesprek al snel dat de één drie
sterretjes heeft en de ander maar één, “omdat 1950 niet
meetelde” vanwege de soevereiniteitsoverdracht een jaar
eerder.
Voor beiden geldt dat ze als dienstplichtige naar Nederlands-Indië werden gestuurd terwijl ze evenals vele
anderen liever in Nederland waren gebleven. Nederland
was net bevrijd, de wederopbouw was in volle gang. Er
moest worden gewerkt in het familiebedrijf en de al
genoemde verloofde bleef achter.
- ik kan u overigens gerust stellen: met de verloofde
van destijds is de heer Overvliet inmiddels 56 jaar
gelukkig getrouwd –
Vandaag herdenken we wederom de 6229 Nederlandse
militairen die tussen 1945 en 1962 omkwamen in Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Het is voor mij een
grote eer om voor u te staan en namens de regering een
krans te mogen leggen ter nagedachtenis aan de
militairen. Samen zullen we hen herdenken.
6229 militairen is een overweldigend getal. Evenzovele
namen staan hier gegrift in de zuilenrij. Ieder van hen
heeft een eigen verhaal en een eigen familie voor wie
slechts herinneringen resten. Deze militairen streden
namens ons in opdracht van de regering, in dienst van
het vaderland. Zij verdienen ons respect en onze
waardering.
Vandaag herdenken we hen voor de 21e keer. Hier in
Roermond, op de plek waar de eerste militairen zich
verzamelden om naar Indië te worden uitgezonden. Al 20
jaar zijn het monument en de organisatie van deze
herdenking in goede handen van de stichting Nationaal
Indië-monument, een opmerkelijk particulier initiatief
dat zonder vrijwilligers er niet was gekomen en dat
zonder vrijwilligers niet meer zou bestaan.
Vrijwilligers verzorgen de omgeving van het monument,
zijn aanwezig in het paviljoen voor de ongeveer 30.000
gasten die het monument jaarlijks bezoeken en hijsen
iedere dag de vlag. Ik wil deze vrijwilligers vandaag,
20 jaar na de oprichting van het monument bijzonder
dankzeggen voor al hun inspanningen en goede zorgen.
Geachte veteranen,
Mijn generatie kent de verhalen over Indië en
Nieuw-Guinea niet uit eerste hand. Mijn ouders zijn in
1942 en 1943 geboren. Mijn vader ging in 1963 pas in
dienst.
In de 9 maanden die ik nu staatssecretaris ben heb ik
gelukkig al wel veel veteranen gesproken, ook uit Indië
en Nieuw Guinea.
- Zoals bij de opening van het inloophuis in Eindhoven,
de open dag van de landmacht, de veteranendag en het
bezoek aan het museum van de commando’s. –
En recent dus de heren Overvliet en Endeveld. Om nog
weer meer verhalen te horen.
Meer.
Om hier meer recht aan u te kunnen doen.
Maar meer ook, omdat het nu nog persoonlijk kan.
Omdat het van belang is het persoonlijk en uit eerste
hand te horen.
Zodat ervaringen doorgegeven kunnen worden aan een
generatie waarvoor in vrijheid en voorspoed leven een
vanzelfsprekendheid is geworden.
Ieder jaar op Veteranendag zie je de groepen kleiner
worden. Zeker die van de veteranen uit de Tweede
Wereldoorlog.
En wat u, en ook zij, hebben te vertellen is van enorme
betekenis. Is van belang om van te leren.
Om het besef levend te houden dat vrede niet
vanzelfsprekend is.
Het besef dat velen van veraf, zoals uit Canada en
Amerika, stierven voor onze vrijheid en voorspoed hier.
En dat velen van hier, van ons, stierven voor vrijheid
en voorspoed elders.
Maar ook het besef levend houden dat we ons moeten
verdiepen in wat militairen ver weg meemaken. Laten we
er voor waken om niet weer te oordelen zonder te weten.
Vertel ons zelf uw verhaal. En wij zullen luisteren.
Luisteren.
Om te horen dat we veteranen hebben om waarlijk trots op
te zijn.
Veteranen uit uw periode.
En veteranen van vandaag de dag.
Indië en Nieuw Guinea gaan hand in hand met Afghanistan
en Tsjaad.
Ook u ging naar een land waarover u weinig wist, waar u
onder gevaarlijke omstandigheden uw werk moest doen. Ook
voor u gold dat de vijand vaak onzichtbaar was en zich
onder de lokale bevolking bevond. Ook voor u gold dat
het beeld wat men in Nederland had soms ver af stond van
uw werkelijkheid.
Belangrijke verschillen tussen toen en nu zijn er ook:.
Het één-kolommertje in het Leidsch Dagblad waarin weer
17 gesneuvelden werden gemeld staat in groot contrast
tot de ruime aandacht van vandaag de dag voor omgekomen
militairen.
Vroeger was je twee à drie jaar weg, schreef je brieven
die lang onderweg waren of misschien niet eens
aankwamen. Nu hebben militair en thuisfront bijna
dagelijks contact via snelwerkend internet. Was de
informatievoorziening toentertijd vaak mondjesmaat met
alle gevolgen van dien, tegenwoordig kunnen we in
Nederland bij wijze van spreken “real time” de
ontwikkelingen in Uruzgan volgen.
Het onderscheid bij terugkomst. De honderd gulden, het
nieuwe pak en de maand vrij reizen van toen staan ook in
schril contrast tot de nazorg en begeleiding die er nu
gelukkig wel zijn.
Mede dankzij uw inspanningen is in de jaren ’90 de basis
gelegd voor het uitgebreide Veteranenbeleid dat we nu
kennen. En hebben de herdenkingen hier de vorm, inhoud,
omvang en aandacht gekregen die ze verdienen.
Laat, te laat misschien, maar gelukkig nog niet te laat
om de verhalen nog rechtstreeks uit uw eigen mond te
kunnen horen.
Bijvoorbeeld over de vreselijke scheepsreizen en het
enorme geluk dat je had wanneer je in 1950 met een
Amerikaans schip terug kon naar Nederland.
Of het verhaal over de vriendelijke eierboer die
iedereen bij naam kende en uiteindelijk een luitenant
van de TNI bleek te zijn.
Het verhaal over de trekbommen die dezelfde schrik
aanjoegen als de IED´s in Uruzgan nu.
Of het ongeloof over het begin van de tweede politionele
actie zo vlak voor kerst, zodat de kerstnacht onder de
auto met je hoofd op een steen werd doorgebracht.
Verhalen die het waard zijn om doorverteld te worden.
Want wie het verleden niet levend houdt zal nooit kunnen
werken aan een toekomst met vrede.
Vrede, waarvan we de afgelopen weken weer hebben gezien
hoe weinig vanzelfsprekend die inderdaad is.
Ook u zult met evenveel bezorgdheid naar de verhalen uit
Georgië hebben gekeken.
In wat voor wereld zullen uw kleinkinderen en mijn
kinderen opgroeien?
Zekerheden voor de toekomst kunnen we ze helaas niet
geven.
Maar wel de lessen uit het verleden.
We kunnen ze opvoeden met twee minuten stilte.
Met geschiedenis op school.
Met het voor(t)leven van respect.
Respect voor veteranen.
Ook dat houdt het besef van vrijheid en
verantwoordelijkheid levend.
6229 militairen die daarvoor het hoogste offer brachten
herdenken wij hier vandaag.
Opdat wij nooit, nooit vergeten.
|
|