meines2015  
     
  Menu  
 

Toespraak van Luitenant-generaal b.d. Ted Meines, ter gelegenheid van de 28e Herdenking bij het Nationaal Indië-monument 1945-1962 in Roermond op 5 september 2015

 

Dames en heren,


Gelukkig is het land dat zijn krijgsmachtgevallenen met dankbaarheid herdenkt. Toen we uit Indonesië kwamen was er geen veteranenbeleid. Daar hebben we zelf voor gezorgd.

Er is een grote verscheidenheid aan krijgsmachtonderdelen, rangen en standen en het is ons gelukt ze bijeen te krijgen en vanuit die optiek onder meer tegen parlement en regering te zeggen: “Hier zijn we en doe nu iets voor ons.” En dat heeft de regering gedaan met de veteranenwet.

Maar wij als veteranen zijn nog steeds samen, met elkaar zijn wij degenen die onszelf op het toneel hebben gezet. Onze leeftijd neemt ten einde en daar mogen we nooit aan voorbij gaan. Voor velen van ons komt het einde in zicht en we zullen, en dat is al eens gezegd als oude veteraan, zonder dat er ook maar iemand iets te kort wordt gedaan, dat stokje moet overgedragen worden aan de jeugdigen. Dat doen wij in familieverband ook; opa, vader, zoon en kleinzoon. Dat is de enige weg die we moeten volgen.

Maar is nog steeds een voorrecht om het samen met elkaar te kunnen doen en wil ik op deze plaats dan ook een warm pleidooi houden voor de instelling van een nationale veteranenbegraafplaats. Het is misschien niet de juiste plek om dit hier te zeggen, maar toch wil ik dat doen. Want voor ons komt er een einde aan en ik denk dat het iets fantastisch is waar wij als veteranen, wanneer wij niet meer in dit huidige leven zijn, daar met elkaar een plek hebben. Ik heb die vraag gekregen: “Ben jij daar ook”, maar dat moet ik eerst met mijn kinderen bespreken, maar ik denk dat ik daar wel een plek vind.

Veteranen, wat we hebben gedaan de afgelopen jaren is gebaseerd op drie pijlers, de eerste is het stuk zelfvertrouwen, zelfrespect, ook al ontbreekt het daar vaak aan, dat we ons zelfrespect kwijt raken wordt misschien ook door onszelf gedaan, maar ook door anderen. De tweede pijler is vertrouwen in de medemens. Want wat is een krijgsmacht zonder vertrouwen, vertrouwen dat je geeft aan de mannen een vrouwen die aan je zorg zijn toevertrouwd? En de derde pijler, en dat kan ik als oud verzetsdominee, want dat ben ik ook nog geweest, is Godsvertrouwen. Wat hebben we niet gezongen, het fantastische zesde couplet van ons Wilhelmus: Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer’ en dat is ook zo weten wij als veteranen en als mensen zoals we hier zitten, zolang we nog leven in Zijn handen. Hij, die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden, waarlangs wij als verzetsmensen en veteranen kunnen gaan.

Het is een voorrecht om op deze hoge leeftijd die ik mocht bereiken met al die fantastische en fijne vrienden om me heen, dit u te mogen zeggen: “Ik houd van jullie allemaal.”
Dank je wel.

 
  copyright