|
Toespraak van
generaal Tom Middendorp,
Commandant der Strijdkrachten, tijdens de
speciale herdenkingsbijeenkomst in TheaterHotel De Oranjerie in Roermond
ter gelegenheid van de 25e Herdenking op 1 september 2012
Ridders Militaire Willemsorde, excellenties, geachte veteranen,
familie, vrienden en collega’s, dames en heren,
Dank voor de uitnodiging om hier vandaag samen met u deze bijzondere
dag te mogen beleven.
Vandaag gedenken wij de gevallenen in Indië- en Nieuw-Guinea.
Zij keerden niet terug naar hun familie en vrienden in Nederland of
Nederlands-Indië.
Hun ruim twee-en-zestighonderd namen staan voor altijd gekerfd in de
zuilen van het Nationaal Indië-monument te Roermond.
Wij eren vandaag de Indië-strijders voor hun inzet in een land ver
hier vandaan.
Een hele generatie jonge mannen, vaak dienstplichtig, en nog
nauwelijks bekomen van de Tweede Wereldoorlog, stapte op de boot
naar Indië en later ook Nieuw-Guinea.
Het werd u gezegd.
U deed het.
Het was geen tijd van vragen stellen, laat staan eisen stellen.
‘Je moest’.
‘Je ging.’
‘Voor volk en vaderland’.
En zo kwam u, met tienduizenden andere mannen, aan in een land waar
alles anders was.
Geen koeien en weilanden, maar sawa’s en waterbuffels.
Geen Hollandse smartlap maar gamalanmuziek.
Geen brood met kaas maar rijst met scherpe kruiden.
Een van die vele Indië-gangers is de opa van Dominique Blom.
Dominique Blom is nu 28 jaar oud, hij werkt als controller en woont
in Sittard.
Hij is dol op zijn opa.
Toen Dominique nog een klein ventje was, bezocht hij elke
woensdagmiddag zijn opa.
En als Dominique dan even alleen was met opa, dan kwamen de verhalen
uit Indië.
Over die keer dat opa, korporaal en chauffeur bij het 402de
infanteriebataljon op een mijn reed en heel veel geluk had.
Over die keer dat, één dag voor het staakt-het-vuren in 1949, zijn
kameraad van de vrachtwagen werd geschoten en niet meer opstond.
Dominique vond die verhalen toen vooral spannend.
Vooral dat verhaal dat er een kogel door de wang van een van opa’s
kameraden ging…
… en er aan de andere kant weer uitkwam…
Zoiets hoorde je niet op school…
Maar naarmate Dominique ouder werd, werden zijn vragen aan zijn opa
anders.
“Waarom ging je eigenlijk opa, je kende dat land toch helemaal niet?
Hoe ging het dan met oma die alleen moest achterblijven?
En hoe is het eigenlijk, als er op je geschoten wordt?’’
Met de jaren groeide het begrip en het besef bij Dominique wat zijn
opa eigenlijk allemaal had meegemaakt.
Dat opa moest vechten, op een leeftijd dat hijzelf en zijn vrienden
nog in de schoolbanken zaten.
Dat opa’s leven voor hem werd bepaald, terwijl veel jongeren nu
zullen zeggen: bekijk het maar, ik stap niet op die boot.
Toch duurde het nog tot 2010 voordat Dominique écht zag, hoe diep
Indië in de ziel van zijn opa is geëtst.
Twee jaar geleden ging hij met zijn opa voor het eerst naar Roermond,
naar de herdenking bij het nationale Indië-monument.
Zijn opa kwam daar onverwacht twee kameraden tegen. Zij waren erbij
geweest toen zijn maat die vreselijke dag van de vrachtwagen werd
geschoten.
‘Weet je nog, toen’ was alles wat ze tegen elkaar zeiden.
Dominique zag bij zijn opa de tranen in de ogen lopen.
Dat is Indië.
De opa van Dominique kon vertellen over zijn ervaringen.
Maar velen konden dat niet.
Zij zeiden niets.
En hen werd niets gevraagd.
Maar ervaringen en gebeurtenissen zoeken altijd een weg naar boven.
Zo is het met Indië ook gegaan.
Het heeft lang geduurd, maar uiteindelijk hebt u uw stem laten horen.
Mede dankzij u, veteranen uit Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea,
heeft Defensie nu een volwaardig veteranenbeleid.
Met goede nazorg, een draaginsigne gewonden, een inspecteur der
veteranen en vanaf dit jaar zelfs een veteranenwet.
U hebt gestreden voor publieke erkenning, waardering en respect voor
militairen.
Wij hebben die publieke erkenning enorm zien groeien.
De veteranen van nu zijn u daar dankbaar voor.
De ervaringen en gebeurtenissen hebben zich ook een weg naar boven
gezocht in het publieke debat.
De afgelopen weken en maanden is uit de vele nieuwsberichten in de
kranten en op internet en tv opnieuw gebleken hoe levend die
geschiedenis is.
Een geschiedenis die zich afspeelde…
…vijfenzestig jaar geleden.
Het was net na de Tweede Wereldoorlog.
Nederlands-Indië was, net als Nederland, op brute wijze bezet
geweest.
Aan de na-oorlogse regering de taak om Nederland na de chaos van de
oorlog te leiden richting orde, rust en wederopbouw.
Ook het deel van ons Koninkrijk dat Nederlands-Indië heette.
Met die opdracht werd u, de Indië-veteranen, uitgestuurd.
Relatief onvoorbereid op wat u aan zou treffen, stapte u van de
boot.
U kwam terecht in een situatie van chaos.
Chaos veroorzaakt door een regelrechte revolutie, die uitmondde in
een bittere onafhankelijkheidsstrijd.
U vocht een nieuw soort strijd.
Een strijd tegen schimmen in de jungle.
Waarbij het verschil tussen goed en kwaad niet altijd even duidelijk
was.
Zonder geallieerde partners waarop u kon terugvallen.
En zonder de kaders, regels en opleiding rondom het gebruik van
geweld die wij nu allemaal zo normaal vinden.
In de huidige tijd werken we met een toetsingskader.
We werken met Rules of Engagement.
Deze strenge regels rond het gebruik van geweld vinden we nu heel
normaal.
Omgaan met ethische dilemma’s is nu een cruciaal onderdeel van de
opleiding tot militair.
U, onze Indië-veteranen, hebt het zonder al die moderne kaders ,
opleidingen en inzichten moeten doen.
U stond er helemaal alleen voor.
Dat gold ook bij terugkeer in Nederland.
U hebt ervaren hoe lastig het is om aan de thuisblijvers uit te
leggen wat er nu precies gebeurd was, duizenden kilometers verderop.
U hebt ervaren hoe lastig het kan zijn om de brug te slaan tussen
die twee zo verschillende werelden.
Uw missie was uniek.
Toch zijn veel van uw ervaringen van toen, heel herkenbaar voor
militairen van nu.
Militairen werden, en worden, ingezet in gebieden waar chaos en
onrecht heersen.
En net als u merken ook de huidige veteranen hoe lastig het kan zijn
om over te brengen hoe het écht gaat in zo’n missie…
Maar bovenal, militairen werden - en worden – op missie gestuurd in
opdracht van de Nederlandse regering, de Nederlandse politiek.
Wij gaan.
Hoe lastig of gevaarlijk die opdracht ook is.
Dat gold voor Nederlands-Indië.
Dat gold voor Nieuw-Guinea.
En dat geldt ook voor de missies van nu.
De voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Gerdi Verbeet, beschreef
dit treffend in haar herdenkingslezing in Roermond in 2010.
Zij zei in die lezing over het werk van de Nederlandse militairen in
het algemeen en de Indië-veteranen in het bijzonder:
“Het zijn de militairen die strijden, maar het zijn de politici die
de beslissingen nemen.’’
De Kamervoorzitter concludeerde: ”Wie een democratisch genomen
besluit uitvoert, verdient per definitie de steun van ons allemaal.’’
“En’’, zo vervolgde ze: “Het gaat niet aan…
… om…
… met kennis van achteraf…
… de mensen te veroordelen die alleen maar deden wat wij - de
regering en volksvertegenwoordigers van dit land - ...
… hen hebben opgedragen.’’
Dames en heren,
Mevrouw Verbeet slaat hier – om het maar in rond Nederlands te
zeggen - de spijker op zijn kop.
Haar politieke steun is niet alleen hartverwarmend, ze is ook
essentieel voor het vertrouwen van politiek en krijgsmacht in elkaar.
Steun vanuit de samenleving zelf is evenzeer van belang.
Immers, de krijgsmacht dient met haar missies het belang van die
samenleving.
Militairen zijn zelfs bereid voor dat hogere belang te sneuvelen.
U, in Roermond, biedt die steun.
U hebt zich verdiept in het verhaal van de Indië-veteranen.
U hebt hen een plek geboden waar zij zich welkom en begrepen voelen.
U hebt dat gedaan, niet vanuit een militaire achtergrond.
Maar gewoon, als burgers van Roermond en omstreken.
U als gemeenschap vond het niet meer dan normaal om dat te doen.
Al vijfentwintig jaar - een fantastisch jubileum - bouwt u met zorg
en betrokkenheid aan het herdenkingspark.
Het is in die jaren uitgegroeid van een nationale gedenkplaats voor
militairen die sneuvelden in Nederlands-Indië en Nieuw Guinea…
…tot een gedenkplaats voor alle veteranen die sneuvelden in
vredesoperaties.
Hoe waardevol dat kan zijn, blijkt wel uit een prachtige column van
de stadsdichter van Roermond, enkele jaren geleden in dagblad de
Limburger.
De stadsdichter had op een ochtend een jongeman slapend aangetroffen
tussen de plaquet¬tes met namen bij het Nationaal Monument voor
Vredesoperaties.
De stadsdichter vroeg de jongeman of alles wel goed ging.
De jongeman gaf als antwoord dat hij geen hulp nodig had.
Hij had daar de nacht doorgebracht om in het reine te komen met
zichzelf en zijn aandeel in een recente vredesoperatie.
Hij had één nacht willen doorbrengen tussen de namen van hen die…
… in tegenstelling tot hemzelf…
… nooit waren teruggekeerd.
Het had hem geholpen.
Die sfeer van respect en ruimte voor de Nederlandse veteraan is wat
Roermond voor Defensie heel bijzonder maakt.
Daarom sta ik hier niet alleen uit volle overtuiging maar ook in
oprechte dankbaarheid.
Dames en heren,
U beleeft vandaag een feestelijk 25-jarig jubileum en ik feliciteer
u met dit kroonjaar.
Met recht een kroonjaar…
Want vanmiddag is bij de 25ste herdenking ook de kroonprins aanwezig.
De Prins van Oranje legt namens het Koningshuis een krans voor de
gesneuvelden.
U hebt de afgelopen vijfentwintig jaar heel wat opgebouwd, hier in
Roermond.
U, als stichting en als veteranen, familie, nabestaanden en
betrokken vrijwilligers, hebt daar…
… dag na dag…
en jaar na jaar…
veel tijd en energie in gestoken.
Het gaat om vele, vele vrijwilligers die vanuit een overtuiging uit
het niets zijn begonnen…
… en onvermoeibaar deze herdenking…
… maar ook het monument…
… hebben uitgebouwd tot wat het nu is.
En zij zullen, daar vertrouw ik op, de herdenking ook voor de
toekomst waarborgen.
In dat licht noem ik Dominique Blom, de kleinzoon van opa Eugène
Blom die als jong ventje zo ademloos naar de verhalen van zijn opa
luisterde.
Dominique is ook vandaag met zijn opa naar Roermond gekomen.
Ze zijn beiden hier in de Oranjerie en wij hebben elkaar vanochtend
gesproken.
Kunt u beiden even gaan staan?
Geachte Indië-veteraan Blom,
Fijn om u vanochtend te mogen ontmoeten en om uw verhaal te mogen
horen over uw inzet op Java.
Goed dat u er vandaag bij kunt zijn.
U hebt een heel bijzondere kleinzoon.
En als u het goed vindt, wil ik graag iets tegen Dominique zeggen.
Dominique,
Je bent zelf geen militair en wil dat ook niet worden, vertelde je
vanochtend.
Het militaire, dat is niet echt iets voor jou.
Maar je stelt je wel open op, je wilt er meer van weten.
Je luistert naar de verhalen van je opa, je brengt je opa naar deze
herdenking.
Je vertelt je vrienden erover.
Je houdt daarmee het besef levend dat oorlog een ernstige zaak is,
waarover we nooit licht mogen oordelen.
Daarmee neem jij het stokje van de Indië-veteranen over.
Zodat we de inzet van jouw opa, zijn kameraden en alle militairen
die sneuvelden, niet vergeten.
Ik wil je daarvoor graag bedanken.
Dames en heren,
Ik wens u allen vandaag een waardige herdenking toe.
|
|