|
Toespraak van de heer Mark
Rutte, minister-president, ter gelegenheid van de
28e Herdenking
op 5 september 2015
Indië was in mijn jeugd nooit
ver weg, maar ook nooit echt dichtbij.
Dat moet ik uitleggen.
Mijn vader maakte de oorlog mee in een Jappenkamp. Zijn eerste vrouw zat
met hun drie kinderen in een ander kamp. Zij overleefde de internering
niet. Na de oorlog hertrouwde mijn vader met haar zus, mijn moeder, en
vol goede moed gingen ze samen terug om opnieuw te beginnen. Dat was in
die moeilijke en onrustige jaren direct na de oorlog bepaald niet zonder
risico, maar mijn vader hield van het land en geloofde in de
mogelijkheden daar. Toen later, eind jaren ‘50, de spanningen tussen
Indonesië en ons land opnieuw opliepen en Nederlandse bedrijven werden
genationaliseerd, kwamen mijn ouders terug. Dit keer voorgoed. Voor de
tweede keer in hun leven begonnen ze helemaal opnieuw.
Ik ben zelf pas een jaar of tien daarna geboren, in 1967. Maar dat
Indische verleden, het verhaal over de spanning en de angsten uit de
oorlog, over het gevaar en het altijd dreigende geweld in de jaren erna
- het is onderdeel van mijn familiegeschiedenis. Daar was ik me in mijn
jeugd ook altijd van bewust. En toch kwam het nooit echt dichtbij, omdat
er weinig over werd gesproken. Dat gebeurt nu eenmaal als herinneringen
moeilijk en soms pijnlijk zijn. En als mensen liever niet terug-, maar
vooruitkijken, omdat ze het verleden niet kunnen veranderen en de
toekomst wel.
Zo is het velen vergaan. Ook velen van u en duizenden andere jonge
mannen die direct na de oorlog als militair naar Indië werden gestuurd.
Het is achteraf makkelijk oordelen, maar het is veel moeilijker om echt
na te voelen hoe ingrijpend die ervaring geweest moet zijn. Net bevrijd
in eigen land en dan – vaak na een opleiding van niet meer dan paar
dagen – meteen die lange bootreis naar een nieuw conflict. Naar een
onbekend land met een ander klimaat, een andere taal, andere geuren en
smaken, een andere cultuur.
Een land ook dat in brand stond, waar chaos heerste en waar geweld aan
de orde van de dag was. Onder die omstandigheden kwamen de militairen
van toen in situaties terecht waarin ze alleen nog konden vertrouwen op
zichzelf en hun kameraden, terwijl zij in een split second beslissingen
moesten. Het was in alle opzichten leven op het scherpst van de snede,
een continue balanceeract op de rand van leven en dood.
Deze soldaten, de meesten jongens nog, kwamen terug naar huis met
beelden en herinneringen die vaak te pijnlijk en te gruwelijk waren om
over te praten. Zij kwamen terug naar een land dat druk bezig was met de
wederopbouw en niet uitnodigde om ervaringen te verwerken. Veel
Indiëveteranen botsten op een muur van stilzwijgen. Of zoals iemand het
verwoordde die zelf als veldpredikant in Indië diende: ‘De wereld waarin
we toen leefden, heeft naar ons gevoel de bladzijde Indië heel makkelijk
omgeslagen.’
Het luisterend oor, de aandacht, het begrip en de erkenning kwamen pas
later. Dit monument, deze drukbezochte jaarlijkse herdenking waar de
6200 gesneuvelde militairen worden herdacht – het helpt om het verleden
te begrijpen en verwerken. En het is belangrijk dat we blijven
herdenken, uit respect voor de doden, maar ook zodat de levenden zich
gehoord voelen en het verleden levend blijft.
Want het conflict in Indië is geen voltooid verleden tijd. De
geschiedenis kent veel gezichten. Ook minder mooie. De Nederlandse
regering heeft dat eerder ook erkend. Maar één ding staat voor mij als
een paal boven water: militairen die door de regering van hun land
worden uitgezonden, verdienen steun, respect en waardering. Iedere keer
als ik Nederlandse militairen bezoek die op missie zijn, is er het volle
besef dat wij deze mensen aan gevaren blootstellen.
Ook daarom is het zo goed dat hier vlakbij het Monument voor
Vredesoperaties staat, ter nagedachtenis aan alle Nederlandse militairen
die sinds de Koreaoorlog zijn omgekomen tijdens missies. Het
onderstreept dat Indiëveteranen in een traditie staan van democratische
besluitvorming en militaire plicht. Een traditie van moed, trouw en
dienstbetoon. Een traditie om bij stil te staan en door te geven.
Dank u wel.
|
|