![]() |
||
![]() |
||
Declamatie geschreven en voorgedragen door Hans van Bergen, schrijver/dichter, ter gelegenheid van de 20e Herdenking op 7 september 2007
Park in september
Een laatste zomerzucht en een dag in september De verregende stad stroomt langzaam vol met gedachtes die zo lang al worden meegedragen, getorst in bijtende stiltes en in schrijnende liefde en gemis. En ook vandaag weer, over de verstilde paden van dit park waar bomen hun takken spreiden als troostende armen en met hun ritselende bladeren de stemmen lijken te murmelen die nooit meer zullen worden gehoord.
Een laatste zomerzucht en een dag in september, in dit park waar bomen hun takken spreiden, wijd en vertwijfeld, zoals ik mijn armen spreid zoekend naar een reden achter meer dan 6000 namen zoekend naar een antwoord op: Waarom? zoekend naar een begrenzing aan: Hoe lang nog?
Het is vreemd me hier een vreemde te voelen en toch tegelijkertijd zo intens vertrouwd, in dit park van tranen, van verlies, van afwezigheid van versmelting en van teveel woordloze herenigingen gesmeed in de eenzaamheid van malende gedachten. Hier in dit park waar ik binnenstap uit een andere tijd dan Java, Lombok, Athje en Nieuw Guinea, waar ik binnenstap uit dagen lang nadat het allemaal begon onder koperen ploert en in zompige sawá’s en waarin zoveel eindigde, is het vreemd me een vreemde te voelen en toch tegelijkertijd zo intens vertrouwd.
Telkens als ik weer ben in dit park van mijmering vraag ik me af hoe het kan dat mijn schaduw Die toch jonger is dan de herinnering aan Indonesië en haar wederzijds verlies, hier zó naadloos samenvallen kan met de schaduw van die tijd. Hoe het kan dat deze plek alle leeftijden uitwist, ons allemaal weer kind en jong en zonder oordeel laat zijn of honderd jaar en wijs en onze gedachten voedt uit een en dezelfde bron van hoop en verzoening zoekende bezinning.
Steeds als ik wandel over dit veld van mijmering vraag ik me af hoe het kan dat elk schijnbaar verschil tussen volk en ras, tussen vriend en vijand en vijand en vriend hier oplost en verdwijnt als een ijle zucht van de wind. En hoe het kan dat in de verstilling van dit septemberpark altijd alles weer wegvalt en alle pijn en tijden van de wereld hier samensmelten tot één zinderende gedachte, samensmelten tot de serene hoop op eeuwige verlossing van geweld, verlies en kwellende herinnering.
Kan het zijn dat dat is omdat hier de bomen zich voeden met traandoordrenkte aarde waardoor hun bladeren het licht van zon zijn gaan filteren tot het verzachtende licht van mededogen? Of is het misschien omdat het zware gewicht van elke pas die hier door nabestaanden wordt gezet resoneert tot in de toppen van hun kruin en daar in het hoge bladerdek oneindig een troostend requiem zingt voor wie afscheid nam en achterbleef?
Hoe dan ook. Als er al ooit een kans op allesomvattende vrede is, dan zal die wortel schieten en groeien op plekken als deze waar zoveel te vroeg afgebroken namen al te lang in oorverdovende stilte scanderen dat vrede en vergeving hun allergrootste geschenk zou zijn aan wie ze achterlieten.
Een laatste zomerzucht en een dag in september. De adem van herfst hangt al zwaar in de lucht Tussen stalen zuilen met meer dan 6000 namen wijst de aarde door gevallen bladeren met houten handen hoopvol naar een lucht die haar zonder grenzen omspant.
Een laatste zomerzucht en dit park in september De adem van herfst hangt zwaar in de lucht Vallende bladeren kleuren heldergeel en fluisteren in hun sterven de onwrikbare belofte van een nieuwe tijd van licht.
© Hans van Bergen, 2007 |
||
![]() |