|
Openingsgebed door
de heer Matthijs van Rooij, aalmoezenier, ter gelegenheid van de
23e Herdenking op 4 september 2010
Collega’s, veteranen, venodigden.
Weer zijn wij verzameld hier in Roermond bij het Indie-monument.
Weer bijeen rond onze doden onze gewonden en onze eigen
wonden.
Ik woon als veteranenaalmoezenier vele herdenkingen bij,
steeds weer worstelend met de vraag en ook tijdens het
aanhoren van vaak moeilijke levensverhalen: Waar is God?
Waar is het Goede?
Zit Hij ook in dit verhaal, in dit herdenken, in dit
samenzijn? Kunnen u en ik sporen van God in onze
verhalen vinden?
Vorig jaar heb ik op deze plek langdurig daarbij
stilgestaan en bleef ik in de vraag steken : Waar is God
in de gruwelen van de oorlog?
Maar weer een jaar ontmoetend, kijkend, lezend, contact
hebbend met veteranen, hoor je ook een ander soort
grenservaring, waarin het bijna absoluut goede naar
voren komt. Naast en gelijktijdig met het kwade, wat je
ook in uw verhalen tegenkomt.
Je moet het alleen willen zien en horen; het dùrven
ervaren.
U leefde als het ware soms emotioneel gezien in een hoge
drukpan. Het kwade kwam er extreem groot uit, maar ook
het goede.
Het goede heb ik zelf mogen ontmoeten tijdens mijn eigen
uitzending in Bosnie; uit vaak onverwachte hoek zorg
ervaren.
Zorg, kameraadschap als ultiem verzet tegen
ontmenselijking, zinloosheid en wanhoop.
Zorgzame collega’s, u heeft ze zeker ontmoet.
Als van het sawadijkje gleed en u er doorzat en uw
collega maakte uw wapen voor u schoon.
Of u wanhoopte en iemand zei: “Ach , joh, ze wacht wel.”
of samen de gesneuvelden afleggen met zorg en aandacht.
Als u gewond was de zorg van artsen en verpleegsters,
bezoekjes en aandacht van kameraden.
Even dat warme gevoel naast de heimwee tijdens de
kerstviering in den vreemde. Na maanden op patrouille te
zijn geweest samen een biertje drinken in de stad.
Of meemaken dat iemand zijn leven voor je waagt,
impulsief en spontaan, en je uit de vuurlinie haalt.
Of hier en nu, als wij eens tobben met onze
oorlogsverhalen de zorg van de vrouw en kinderen en soms
de zorg van een toevallige passant.
De zorg van defensie, al kan het altijd beter.
De zorg, die wij vandaag besteden aan onze doden . Wij
staan hier toch maar met duizenden om hen te herdenken
en naam te geven. We doen het voor hen!!
Het Mysterie van zorg, van het goede, net zo
onverklaarbaar als het mysterie van het kwade.
Het Mysterie van zorg het mooist te kennen in een
ervaring van Floris Bakels, tijdens zijn gevangenschap
in de tweede wereldoorlog in Natzweiler; een Nacht und
Nebelgevangene.
In zijn boek hierover beschrijft hij hoe hij er totaal
doorheen zat, lag op een brits en wachtte op de dood.
Toen kwam er een medegevangene bij hem zitten en die
streelde zwijgend een kwartier lang zijn hoofd. ULTIEME
ZORG.
Heer onze God, nabije God, verre God,
Doe u kennen in de zorg, die ons gegeven wordt,in de
liefde, die ons betoond wordt. Maak ons vrij van getob
en nachtmerries.
Toon ons Uw vriendschap.
Laat onze ervaringen van zorg en vriendschap in onze
batterij, ons peloton, op ons schip, ons squadron, op
deze dag voor de doden oplichten en ons sterken.
Doe U , oh God, daarin kennen.
Geleid ons in de laatste jaren van ons leven naar het
eeuwig leven.
Moge de zegen van de Heer op ons rusten en op het eeuwig
geluk van onze doden.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Amen.
|
|